Studio Sportzomer

Wekenlang heb ik het opgekropt. En dat is niet goed. Van opkroppen word je ongelukkig. Toch deed ik het. Terwijl Jack elke dag zat te kraaien van plezier om z’n eigen ouwe-jongens- krentenbroodgrapjes, zat ik met ingehouden woede op de bank al m’n nagels eraf te bijten. Opkroppen.

Nu zijn m’n nagels op en is het WK bijna ten einde: tijd om me af te kroppen. Of te ontkroppen, ik weet niet precies hoe het heet. In elk geval is Jack van Gelder de pineut. Hij is het lijdend voorwerp van mijn ontkropping.

Het is altijd heerlijk een ontkropping te beginnen door het beestje gewoon eens bij z’n naam te noemen: Jack van Gelder is een lul en z’n tv-programma ook. Zo. Dat is er alvast uit. Toch kan zo’n stukje als dit nooit helemaal het leed verzachten van wat Jack me allemaal aangedaan heeft. Je kunt hem nog zo vaak een lul noemen als je wil, dat heelt niet alle wonden. Het is wel fijn: Jack is en lul, Jack is een lul en Jack is een lul.

Zelf laat hij om de haverklap weten een journalist te zijn die, hoe kan het ook anders, een journalistiek programma maakt. Iemand die om de haverklap moet zeggen dat hij een journalist is die een journalistiek programma maakt, weet zelf eigenlijk al wel beter. Stiekem weet Jack best dat een voetballer bij je op schoot laten zitten niks met journalistiek te maken heeft. En om de zin zeggen dat iets lekker is evenmin.

Geen journalistiek dus. Op zich niet erg, alleen jammer dat Jack dat zelf nog niet durft te erkennen. Het verklaart nog niet waarom ik geen nagels meer heb. Die knaag ik er heus niet af bij elk programma dat niet journalistiek is. Daar is meer voor nodig. Een bruine plofkop met een glas wijn voor z’n snufferd bijvoorbeeld. Alleen dat beeld is al goed voor het verlies van drie nagels. En dan komt er dus ook nog geluid uit; weg zijn m’n zeven andere nagels.

Jack heeft namelijk heel vaak zoiets van dat-ie zoiets heeft dat-ie lekker wil ouwehoeren. Gewoon wat willekeurige woorden, en dan lekker lachen. Meer hoeft het niet te zijn wat Jack betreft. Ja, heel soms…., dan is er iets ergs met negers in Zuid-Afrika waar Joep Schreuder een itempje over heeft gemaakt. Dan zet Jack z’n serieuze gezicht op en zegt hij dat het heel erg is, maar dat het wel goed is dat hij in Afrika op een stoel om niets zit te lachen met een glas wijn voor z’n neus. Niets is decadenter dan die dikke, bruine kop van Van Gelder die medelijden zit te hebben met hongernegers.

Voor z’n ouwe-jongens-krentenbrood-act heeft Jack ook nog gasten nodig. Alleen lacht het niet lekker. Om mij nog kwader te krijgen nodigt Jack bijna uitsluitend penissen uit. Logisch ook, alleen de Aad de Mossen en Hans van Breukelens van deze wereld hebben zin om bij Jack aan tafel te zitten en een beetje mee te babbelen over niks. Zelfs gasten die normaal gesproken wel iets te vertellen hebben, slaan dicht bij de aanblik van de bruine kop van Van Gelder. Ook zij gaan gemaakt gezellig zitten doen.

Alleen Piet de Visser onttrekt zich aan die malaise. Hij heeft Jack niet nodig voor malaise. Piet de Visser woont namelijk in het Piet de Visseruniversum; een hele andere wereld dan de onze (het ligt overigens vlakbij het Aad de Mosuniversum). In zijn universum kunnen Afrikanen heel goed voetballen, bestaan er geen voorvoegsels (Persie, Bronckhorst) en kun je wanneer Uruguay scoort maar zo in de pottenbak zitten. Ik weet niet precies wat het is, een pottenbak, maar ik denk dat ik Piet, Jack en z’n gasten er wel met een grote boog in zou willen gooien.

Om het helemaal af te maken zit Mart Smeets sinds vrijdag ook nog een uur lang z’n eigen onemanshow vol te lullen. Ik vrees voor m’n teennagels.