Clowns

Nog niet zo lang geleden vierde ik m’n 27e verjaardag. M’n ouders hadden al m’n vriendjes uitgenodigd voor een gezellig dagje in het subtropisch zwemparadijs. Eerst het zwembad volpissen en daarna patat met een frikandel of een kroket. De vegetariërs konden een eierbal nemen. Na afloop zou iedereen weer thuis worden gebracht.

Op een klein incident na (vriendje David smeerde het hele T-shirt van vriendje Stefan onder de mayonaise nadat die zijn eierbal gestolen had) verliep de dag perfect. Tot de speciale verrassing die mijn ouders besteld hadden, zich aandiende. Een clown.

Waar op een normaal verjaardagsfeestje voor 27-jarigen toch minimaal een geile stripster opduikt, hadden mijn ouders me opgezadeld met een clown. Man, toen m’n ouders van een verrassing spraken, had ik m’n broek al bijna op de knieën. De bananen en de slagroom al in de aanslag. Dit kon wel eens mooi worden! Op dat moment kwam clowntje Argo dus binnen. Een Belgische dikzak die wat mij betreft symbool stond voor alles wat clowns tot het ‘lachertje’ van de maatschappij maakt.

Schoenen zo groot als de gemiddelde Duitse schnitzel (dat is dus heel erg groot), een pak dat meer doet denken aan een testbeeld dan aan een kledingstuk, een rode neus waar Boris Jeltsin in z’n beste dagen trots op was geweest en een wit geschminkte kop die Michael Jackson in z’n graf nog niet eens kan evenaren. Mijn wandelende nachtmerrie. Bleek ‘ie ook nog eens precies zo te praten als de standaardclown. Alsof er in die dikke pens van ze ergens een heliumtank is ingebouwd. Het zal wel te maken hebben met dat eeuwige ballonnengeklooi van ze.

Dat is in een notendop een clown. Een dikzak die zich gek verkleedt en gek praat. Als je geluk hebt blaast ‘ie nog wat ballonnen op of gooit er iemand een taart in z’n smoel. Meer doet ‘ie echt niet….  Ja janken, terwijl dat nou net iets is wat het publiek zou moeten doen bij de aanblik van zo’n talentloze aandachtstrekker.

Ze werken vaak in het circus, de clowns. Dat is een plaats waar ook allerlei gevaarlijke dieren rondlopen. Het is merkwaardig dat zich daarmee nooit ‘incidenten’ hebben voorgedaan. Een beetje dompteur stuurt toch gelijk z’n leeuw weer de ring in wanneer zo’n circusclown de arena betreedt. Dan komt ‘ie niet meer weg met wat malle struikelpartijen en een snel leeglopende ballon.

Dit alles waren mijn overpeinzingen toen clown Argo zich halfnaakt op mijn schoot nestelde en ik zijn grote schoenen los mocht maken. Plots kwam er een woord bij me op waarvan ik het bestaan tot voor kort niet wist. Maar zo moest het wel voelen denk ik, coulrofobie.