Bij schaatswedstrijden, zoals het EK allround dit weekend, is het gebruikelijk de schaatsers het startsein te geven middels een pistoolschot. Zo’n pistool wordt bediend door een starter. Het zal je baan maar zijn; een leven lang in het luchtledige schieten met je klappertjespistool. Wellicht, net na de vijfde en de zesde official in het voetbal, de meest waardeloze functie die men kan bekleden in de sportwereld. Zo moeten ze volgens Herbert Dijkstra in de geest van de wedstrijd schieten.
Door zo’n opmerking besef je ineens dat het ongelofelijk is dat deze figuren weekenden lang met Herbert in dezelfde ijshal bivakkeren, maar nog nooit op het idee zijn gekomen om eens niet in de lucht te schieten maar te mikken op het commentaarhokje van de NOS. Misschien een idee voor de Olympische Spelen in Vancouver: een speciaal hokje voor Herbert dat vlak boven de positie van de starter gebouwd is. Dan kon het met hem wel eens net zo aflopen als met de wethouder van Oldenzaal die gewond raakte door een kanonschot dat de Nieuwjaarsduik moest inluiden.
Ook geen slecht idee trouwens, de schaatsers de stuipen op het lijf jagen en wegschieten met een ferm kanonschot. Dan zie ik Bob de Jong nog wel openen onder de tien seconden. Het zou in elk geval beter zijn dan wat de starters nu doen. Voordat ze het startschot geven, doen ze namelijk eerst een geile kikker na die vraagt of de schaatsers er een beetje klaar voor zijn. “Reeeeeady”. De schaatsers zijn er dan vaak wel klaar voor, maar voor de starter zelf is het altijd het moment om nog even bij te komen van die geile kikkerimpressie van zoëven. Tergend lang wacht hij met het startschot. Ik vermoed vanwege een kwaaltje dat we wel vaker zien bij sportfunctionarissen: zich belangrijker voelen dan de sporter.
Daarom denk ik ook dat er binnenkort allerlei extra officials hun intrede gaan doen in de schaatswereld. Besnorde types die in joggingbroek gaan kijken of de schaatsers hun ijzers wel voor de startlijn hebben staan, mannetjes die bij de wissel een geel-roodgeblokte vlag omhoog houden en natuurlijk een ‘vierde man’ die aan een tafeltje naast de starter, verkleed als kikker, vanaf een tv-scherm continu het kapsel van Wopke de Vegt in de gaten houdt.