Glijbaanloopje

Tijdens de Tour de France is het de gewoonte dat de regisseur van dienst ook zaken in beeld brengt die in het geheel niet met wielrennen te maken hebben. Het kan van alles zijn. Een vuurtoren, een rennend paard of een kasteel. O mijn God, de Franse kastelen, na drie weken Tour kan ik ze dromen. En dankzij commentator Herbert Dijkstra weet ik precies welke eeuw, welke bouwstijl, en welke kasteelheer ik bij ieder kasteel moet dromen.

Maar gelukkig heeft Frankrijk meer te bieden dan alleen kastelen. Er zijn ook subtropische zwemparadijzen met glijbanen zo lang als de afdaling van de Tourmalet. In de etappe naar Le Cap d’Agde liet de regisseur, toen Bradley Wiggins zijn zoveelste gele leeuwtje al een poosje in ontvangst had genomen, een cameraman inzoomen op zo’n zwemparadijs. Het was er druk en niets duidde erop dat even verderop een wielercircus halt hield.

De cameraman zoomde zover in dat de kinderen in het zwembad, die eerst kleine stipjes waren geweest, echte kinderen werden. Je zag ze lopen. Het deed me aan vroeger denken. Aan de eerste kennismaking met het echte leven: zo snel mogelijk nog een keer van de glijbaan willen, maar dan glibberige tegels op je pad vinden, die echt hard rennen onmogelijk maken. Je probeert er het beste van te maken. Het glijbaanloopje.

De regisseur zoomde weer uit; de uitzending was afgelopen. Herbert nam afscheid van ons. A demain. Ja, morgen. Morgen zou Herbert weer eindeloos over kastelen gaan zeveren, en ik, zo bleek een dag later, zou er naar luisteren. Achteraf had ik die dag natuurlijk naar een zwembad moeten gaan. Proberen te rennen, en erachter komen dat het nog steeds niet gaat.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.