Brieven aan BN’ers – Beste Frénk van der Linden,…

Wat een voorrecht dat ik jou een brief mag schrijven. Ik schreef al brieven aan Koningin Beatrix, Han Peekel, Mart Smeets en Bert (die van Ernie), maar voor deze ben ik echt het meest nerveus, Frénk. Frénk? Ik moet je natuurlijk meesterinterviewer noemen. Ga ik al meteen de mist in. Wat stom van me. Vergeef me deze valse start, o grote meesterinterviewer. Wil je dat alsjeblieft doen?

Dat was de eerste vraag in deze brief. Er zullen er meer volgen. Ik zal net zo scherp proberen te zijn als jij, afgelopen dinsdag in Studio Sportzomer. Je vroeg Kenneth Perez of het echt waar was dat hij ooit kankerneger tegen een grensrechter had gezegd. Wat een klassevraag, o grote meesterinterviewer. Dit moet inderdaad echt tot de bodem worden uitgezocht. Misschien zijn er nog beelden van, en kunnen we dankzij zo’n grote microfoon langs het veld wel precies horen wat Kenneth allemaal zei. En als het dan waar blijkt te zijn, dan moet Kenneth zijn excuses aanbieden! Allemaal dankzij jou.

Gebruik jij vaak ironie in je vraagstelling, o grote meesterinterviewer?

Nou, gaan we verder met mijn andere vragen. Ik weet niet of ze voldoen aan het criterium dat een meesterinterviewer stelt aan vragen, maar ikzelf denk dat met name de laatste vraag behoorlijk veel hout snijdt, o grote meesterinterviewer. We zullen zien.

Eerst maar eens over die achterlijke bloemetjesoverhempies van je beginnen. Hoeveel heb je er daar in godsnaam van? Of draag je ze alleen op tv en als je iemand onderwerpt aan één van je meesterinterviews, o grote meesterinterviewer? Dat je thuis bij het jassen van de piepers gewoon een mooi effen groen joggingpak van de Scapino draagt.

Dan dat pedante koppie van je. Staat dat altijd zo? Of helpt die moeilijke, zogenaamd peinzende en nadenkende blik je ook bij tv-optredens en meesterinterviews? Hoort dat bij het zijn van een meesterinterviewer? Dat je voor ieder interview even in de spiegel staat te oefenen op je blik, omdat de geïnterviewde anders straks nog denkt dat hij gewoon met een doorsnee-interviewer van doen heeft.

Nou, grote meesterinterviewer, zijn we alweer bij de laatste vraag aangekomen. Ik had beloofd dat het een goeie zou zijn. Dat gedoe hiervoor is maar een beetje flauwekul. Komt-ie: hoe heb je het in vredesnaam voor het eerst kunnen toestaan dat iemand jou op tv meesterinterviewer noemde? Je had toen meteen moeten zeggen: ‘Nou ja, meesterinterviewer, ik stel ook gewoon maar vragen en trek daarbij een moeilijk gezicht.’ Omdat je dat niet deed, noemt iedereen je nu op licht ironische wijze meesterinterviewer en zit je iedere keer als je op tv bent ontzettend voor lul, o grote meesterinterviewer.

Het kan natuurlijk ook zo zijn dat je het allemaal echt zo voelt. In dat geval: sterkte!

Met vriendelijke groeten,

Zwoebe Zwoebstra

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.

10 reacties op “Brieven aan BN’ers – Beste Frénk van der Linden,…”