Traaglopers

Het schuifelt maar door de straten. Van je slof, slof, slof. Het hele trottoir bezetten ze met hun trage tred. Zombies zijn het. Slof, slof, slof. Weer twee meter verder. Aangespoelde walvissen bewegen zich sneller voort. Het is alsof moedertje natuur ze voor niets een paar mooie voetjes en benen heeft gegeven.

Even een ijsje kopen, en dan weer verder. Slof, slof, slof. Lik, lik, lik. Pfff. Over dertig meter naar rechts, dus dat duurt nog wel een kwartiertje. Ook het likken gaat te traag. Het ijsje smelt. Daar trekken ze zich niks van aan. Ze sloffen rustig verder. Slof, slof, slof.

Ze zeulen altijd een paar plastic tassen met zich mee. Ze zijn immers aan het winkelen. Uit één van de zakken steken dan vaak godbetert ook nog de punten van een schoenendoos. O, ironie. Nou, de hoek maar eens om. Slof, slof, slof. Het ijsje is op. Pfff.

Een blik op het horloge. Hoe lang nog tot de parkeermeter verloopt? Drie uur. Alle tijd dus. Slof, slof, slof. Goh, wat een leuk winkeltje met Mediterraans aardewerk. Slof, slof, slof. Kijk, kijk, kijk. Is dat niet Gerard, van nummer 37? Nee. Hij lijkt er gewoon op.

De telefoon rinkelt. Ringtone: Run van Snow Patrol. O, ironie. Weer een hoek. Opnemen. ‘Ik ben aan het winkelen.’ ‘Nee, dat duurt nog wel even.’ ‘Ja, er staat nog een restje van gisteren in de koelkast.’ ‘Hoi, hoi.’ Slof, slof.

Pfffff…

Ietsje harder lopen en deze mensen hadden zeeën van tijd over. Tijd waarin ze hele nuttige dingen kunnen doen. Een stukje schrijven over die bloedirritante, maatschappijontwrichtende traaglopers bijvoorbeeld!

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.