Het dagboek van Sjaak L. Grottenhoofd (deel 8)

Hallo, ik ben Sjaak L. Grottenhoofd. Al 46 jaar een onuitstaanbare vent, waarvan ik er nu alweer 20 getrouwd doorbreng met de eveneens onuitstaanbare Rita. Samen hebben we twee kinderen. Gezinus van 12 en Teun van 16. Teun is een meisje. Vroeger noemden we haar Teuntje; nu is ze 98 kilo, dus dat gaat niet meer. Ondanks haar 98 kilo zit ze – god betere het – op korfbal. Gezinus voetbalt, heeft een bril en wordt gepest. Ik ben woonachtig op Kievitsei 38 te Kerkdriel, waar ik tevens werk als gemeenteambtenaar. De hel op aarde.

Zoals u wellicht al merkt erger ik me voortdurend en klaag ik me een weg door het leven heen. Daarom heeft onuitstaanbaar.nl me gevraagd een dagboek bij te houden. Elke zondag zullen mijn ‘belevenissen’ van de afgelopen week gepubliceerd worden op deze website. Ik hoop dat u er plezier aan beleeft, dan dient mijn verder compleet zinloze leven toch nog ergens toe.

Dat ook dit niet mijn week zou worden werd me al duidelijk toen ik me maandagochtend tijdens het bijscheren van mijn net weer aangegroeide snor behoorlijk had gesneden. Maar dat het allemaal zo erg zou worden, had zelfs ik niet kunnen bevroeden. Vorige week, toen ik in bed lag te huilen omdat twee rotjochies m’n snor hadden geruïneerd op de meubelboulevard in Peer, heeft Rita namelijk eindelijk de vriendin gevonden waar ze al zo lang naar op zoek was. U raadt het al: Trudy Pasveer. Ze hadden ‘een klik’ ervaren na hun toevallige ontmoeting op de meubelboulevard. Heb ik weer. Die klik werd mij pas duidelijk toen ik na een lange dag de schijn ophouden op het werk naar huis reed in mijn Ford Escort en voor het eerst in het achteruitkijkspiegeltje keek. Daar reed godverdomme die afzichtelijke roze Opel Corsa van Trudy! Ze volgde me zo naar mijn doorzonwoning aan Kievitsei 38 te Kerkdriel. Ze kwam bij ons eten. Rita had haar uitgenodigd. Wie zo’n uitnodiging aanvaardt is sowieso al knettergek: Rita is de slechtste kok ter wereld. Dat ze haar status ook vandaag weer waarmaakte was mooi om te zien. Nooit zag ik iemand beduusder kijken dan het moment waarop Trudy Pasveer haar tanden in de schoenzool zette die Rita een tournedos plachte te noemen. Ook de tot pap verworden broccoli, de zwarte gebakken aardappeltjes en de geschifte champignonsaus leverden een aanzienlijke bijdrage aan die blik.

Dinsdag 13 april

Een lichtpuntje in deze week vol ellende: de maaltijd die Rita had bereid is Trudy Pasveer niet goed bekomen. Ze was ziek en dus niet op het gemeentehuis te ‘bewonderen’ vandaag. Zo’n maaltijd van Rita gaat je ook niet in de kouwe kleren zitten. Zelf heb ik er jaren over gedaan om resistent te worden tegen dat voer.

Woensdag 14 april

De dag dat er opeens een bank van 5 meter lang voor m’n deur stond. Had Rita, zonder het mij te zeggen, vorige week besteld op de meubelboulevard in Peer. Dat we zo’n enorme bank niet kunnen betalen en dat hij niet in onze woonkamer past was ze voor het gemak even vergeten. Dat kwam omdat hij – daar heb je het secreet weer – volgens Trudy Pasveer zo goed bij de gordijnen paste. Terwijl die hele Trudy op dat moment niet eens wist hoe onze gordijnen eruit zagen! Na de hele buurt bij elkaar gevloekt te hebben is er met de omstanders die op dat gevloek waren afgekomen, geprobeerd de bank naar binnen te krijgen. Een onmogelijke opgave; hij paste simpelweg niet door de deur. Er stond vanaf nu dus een bank van vijf meter in mijn voortuin. En terugbrengen zit er ook niet meer in. De ook toegesnelde (wellicht een verkeerde woordkeus) dikzak Tonnie van Bemmelen had namelijk de bank besmeurd met een frikandel speciaal. Die had hij tijdens het tillen in z’n handen. Eigenlijk heeft Tonnie bij alles wat-ie doet wel een frikandel speciaal in z’n handen. Ook weer toen hij en ik maar met een biertje op de bank in de voortuin zijn neergeploft.

Donderdag 15 april

Toen ik ’s ochtends de deur uitging om naar het werk te gaan, bleek al vrij snel dat de bank in de tuin ook niet meer bij de gordijnen paste; hij was volledig ondergescheten door een kolonie duiven. Uit blinde woede, en om Rita te pesten, heb ik de gordijnen van de rails gescheurd en ze onder laten schijten door dezelfde duiven. Godverdomme.  

Vrijdag 16 april

De gekste dag uit m’n leven begon zoals altijd: met een smerig ontbijt en slappe koffie. Ik keek daarbij ook weer gewoon tegen de chagrijnige koppen van Rita, Teun en Gezinus aan. Voorlopig niks aan de hand. Dat veranderde na m’n werk, waar traditiegetrouw ook niks gebeurde. En met niks bedoel ik ook echt niks. Na deze oersaaie dag en ontzettend ellendige week zat er daarna maar één ding op: drinken. Samen met Tonnie ben ik in café De gerimpelde pimpernel heel hard gaan drinken. Terwijl Tonnie af en toe nog een frikandel speciaal naar binnenstouwde zoop ik maar door. Tot ’s avonds laat. Toen ik tegen 2 uur naar huis strompelde voelde ik me meer dood dan levend. Dit gevoel werd versterkt toen ik bij thuiskomst ontdekte dat Rita en Trudy op de bank – degene die binnen stond – een fles wijn zaten te drinken. Ook zij waren duidelijk in kennelijke staat. Dit bleek vooral toen Trudy Pasveer een ménage à trois voorstelde. Ik weet niet precies wat er daarna gebeurd is, maar niet veel later lag ik daadwerkelijk met die twee zeugen in bed. Gelukkig kan ik me de rest niet meer herinneren.

Zaterdag 17 april

Bij het wakker worden schrok ik me kapot. Ik lag echt tussen die twee paardenkoppen van Rita en Trudy in. Wat dat betreft was een manege à trois een betere naam geweest voor wat zich gisternacht waarschijnlijk afgespeeld had. Gelukkig schaamde ook Trudy zich kapot, want ze is zonder een woord te zeggen weer vertrokken in die roze Opel Corsa van haar. Hopelijk betekende deze affaire ook weer het einde van de vriendschap tussen Trudy en Rita, dan is het toch nog ergens goed voor geweest. Om mijn rol als leider van het voetbalteam van Gezinus te vervullen was het al te laat, maar ook zonder mij zouden ze wel met 9-2 verliezen van een onbeduidende tegenstander.    

Één reactie op “Het dagboek van Sjaak L. Grottenhoofd (deel 8)”